Marokkaanse geodes ontstaan in vulkanische of sedimentaire gesteenten, waar gasbellen of lege ruimtes zich vormen tijdens het stollingsproces van het gesteente. Deze holtes groeien door erosie of afkoeling van het gesteente. Wanneer water door de holtes sijpelt, neemt het opgeloste mineralen mee die zich langs de wanden van de holte afzetten. Na verloop van tijd groeien de mineralen uit tot kristallen, zoals calciet, druzy kwarts of amethist.
De geodes blijven vaak verborgen totdat de omliggende gesteenten door erosie worden afgebroken, waardoor de geodes zichtbaar worden, vaak in de vorm van halve of open stenen. Marokkaanse geodes, vooral die met amethist of calciet, zijn geliefd vanwege de helderheid van de kristallen. De unieke processen die nodig zijn voor hun creatie maken ze tot fascinerende natuurwonderen.